Glorie zij U, o mijn God! De eerste tekenen van de lente van Uw genade zijn verschenen en hebben Uw aarde met pril groen bedekt. De wolken van de hemel van Uw milddadigheid hebben hun regen uitgestort over deze stad, binnen wier muren Hij die ernaar verlangt Uw schepselen te redden gevangen gehouden wordt. Daardoor is de grond van deze stad met bloemen bedekt, zijn haar bomen met gebladerte bekleed en haar inwoners verblijd.

Het hart van Uw geliefden kan zich echter slechts verheugen in de goddelijke lentetijd van Uw tedere barmhartigheid, die het hart nieuw leven schenkt, de ziel vernieuwt en de boom van ‘s mensen bestaan vrucht doet dragen.

O mijn Heer, de plant die in het hart van Uw geliefden was ontsproten is verkwijnd. Zend vanuit de wolken van Uw geest datgene op hen neer wat het tere kruid van Uw kennis en wijsheid in hun boezem zal doen gedijen. Verblijd dan hun hart met het verkondigen van Uw Zaak en het verheerlijken van Uw oppermacht.

O mijn Heer, hun ogen zijn vol verwachting op Uw milddadigheid gericht en hun gelaat is naar de horizon van Uw genade gewend. Laat hen, door Uw genade, niet van Uw gunst verstoken zijn. Door Uw soevereine kracht zijt Gij machtig over alle dingen. Geen God is er dan Gij, de Almachtige, de Hulp in gevaar, de Bij-zich-bestaande.

Bahá’u’lláh

Prayers and Meditations, nr. 117

Bahá’í Prayers
Get the app
share prayer
Share on Facebook
Tweet
translations
Currently reading prayer in Nederlands.
This prayer is also available in:
Bahá’í Prayers
Get the app