Glorie zij U, o mijn God! Gij hoort Uw vurige minnaars wenen omdat zij van U gescheiden zijn, en hoort hen die U erkend hebben weeklagen vanwege hun veraf zijn van Uw tegenwoordigheid. Open voor hen de poorten van Uw genade, o mijn Heer, dat zij die met Uw toestemming en naar Uw wil kunnen binnengaan, en voor de troon van Uw majesteit mogen staan, de klank van Uw stem horen, en verlicht raken met het licht dat van Uw gelaat straalt.
Machtig zijt Gij te doen naar Uw behagen. Niemand kan de kracht van Uw soevereine macht weerstaan. Sedert het begin der tijden waart gij alleen, zonder gelijke, en Gij blijft voor eeuwig ver verheven boven iedere voorstelling of beschrijving van U. Erbarm U dan over Uw dienaren met Uw genade en milddadigheid, en laat hen niet weerhouden worden van de kust van de oceaan van Uw nabijheid. Wie zal zich over hen ontfermen indien Gij hen verlaat, en wie zal hun genegenheid betonen indien Gij hen verre van U houdt? Zij hebben geen ander Heer dan U, niemand om te aanbidden dan U. Behandel hen grootmoedig in Uw overvloedige genade.
Gij zijt in waarheid de Immervergevende, de Meedogendste.