Geprezen zijt Gij, o Heer mijn God! Sta genadiglijk toe dat dit kindje gevoed wordt aan de borst van Uw tedere genade en liefdevolle voorzienigheid, en gevoed wordt met de vruchten van Uw hemelse bomen. Laat hem niet aan de zorg van iemand anders dan Uzelf worden toevertrouwd, aangezien Gij hem Zelf door de kracht van Uw soevereine wil hebt geschapen en tot leven hebt geroepen. Er is geen ander God dan Gij, de Almachtige, de Alwetende.
Geloofd zijt Gij, o mijn Meestgeliefde, doe de zoete smaak van Uw alovertreffende vrijgevigheid en de geuren van Uw heilige gaven over hem zweven. Stel hem dan in staat beschutting te zoeken in de schaduw van Uw verhevenste Naam, o Gij die het koninkrijk van namen en eigenschappen in Zijn greep houdt. Waarlijk, Gij zijt machtig te doen hetgeen Gij wilt, en Gij zijt waarlijk de Machtige, de Verhevene, de Immervergevende, de Genadige, de Grootmoedige, de Barmhartige.